Vroeg in de ochtend ontmoeten we Rinske Scheifes, verantwoordelijk voor productie, kwaliteit en onderzoek bij Insect Heroes, een kwekerij in Berkel en Rodenrijs. En nee, zij kweekt geen kamerplanten of groenten, maar ontwikkelt insecten die worden ingezet bij de natuurlijke bestrijding van plagen op planten en gewassen. Hoe dat eruitziet – en wat daar allemaal bij komt kijken – ontdekken we vandaag van dichtbij.
Een ochtend met insectenkweker Rinske
Enthousiast steekt Rinske Scheifes van wal tijdens haar dagelijkse rondje langs de kweken. Een belangrijk moment om te controleren of er niets geks is gebeurd tijdens haar afwezigheid. Daarna landt ze op haar bureaustoel met een kop koffie: tijd om de planning door te nemen en de temperaturen van de kweekcellen te controleren.
‘Insecten vind ik persoonlijk de leukste beestjes die er zijn,’ bevestigt Rinske. ‘Dit werk motiveert me, omdat deze beestjes echt iets goeds doen voor de wereld.’
De planning is strak en tijdsgebonden, zodat er altijd genoeg insecten zijn voor afnemers die al zijn overgestapt – of dat binnenkort gaan doen – naar deze relatief nieuwe manier van plaagbestrijding.
Alle insectensoorten die naar de klant gaan, ondergaan een strenge kwaliteitscontrole: er wordt geteld of er voldoende beestjes in de verpakking zitten én of ze in goede conditie verkeren.Er worden wekelijks tellingen uitgevoerd om te zorgen dat de klant voldoende, en kwalitatief hoogstaande, insecten ontvangt.
Welke insecten worden er gekweekt?
Op de kwekerij worden diverse soorten insecten opgekweekt, van bekende tot minder bekende soorten, bedoeld voor inzet bij veehouderijen, in de tuinbouw en – sinds kort – ook bij particulieren. ‘We kweken hier dagelijks enorme aantallen insecten. Dat is best een uitdaging, want hun levenscyclus is kort.’
‘Kijk, dit is mijn favoriete plaagbestrijder,’ zegt Rinske trots, terwijl ze een bakje toont. Larven met een fluffy uitstraling kruipen langzaam over het oppervlak. ‘Het is een keversoort – een neefje van het welbekende tweestippelige lieveheersbeestje. Met zijn zachte, pluizige uiterlijk verrast het wolluisjes ’s nachts op de plant.’Roofkevertje Cryptolaemus montrouzieri in zijn larvenstadium. In de webshop 'Crypto' genaamd.
Verderop in de kweek bevindt zich de afdeling sluipwespen, die sinds twee jaar volledig in eigen huis worden gekweekt. ‘Deze Tricho sluipwespjes zijn superklein en juist daarom zo gaaf om te kweken,’ vertelt Rinske. ‘Maar onderschat ze niet, want ze zijn ontzettend effectief tegen de larven van kleding- en meelmotten.’Kijkje onder de microscoop: piepkleine Trichogramma evanescens sluipwespen die eitjes van verschillende soorten motten parasiteren.
Waarom bestrijden met nuttige insecten?
Lieveheersbeestjes, roofmijten, sluipwespen en vele andere: het aanbod is indrukwekkend en biedt een oplossing voor een groot aantal plagen. Maar waarom wordt er hier zo hard ingezet op het gebruik van insecten?
‘Chemische bestrijdingsmiddelen hebben als groot nadeel dat ze niet alleen schadelijk zijn voor plaaginsecten, maar ook voor nuttige bestuivers. En dat heeft weer indirect effect op dieren die insecten eten,’ betoogt Rinske fel. ‘Daar komt nog bij dat insecten resistentie ontwikkelen tegen bepaalde stoffen, waardoor er steeds meer van dezelfde – schadelijke – stof nodig is om effectief te bestrijden. Met het inzetten van natuurlijke vijanden vermijd je beide problemen.’ Twee vliegen in één klap dus. Toch zijn er ook enkele overwegingen bij het gebruik van biologische plaagbestrijding.
Waar moet je op letten bij de inzet van nuttige bestrijders?
‘Uiteraard,’ bevestigt Rinske, ‘de meest gehoorde opmerking is dat het niet snel genoeg werkt. Maar één larve van een lieveheersbeestje kan wel 30 tot 60 bladluizen per dag eten. Misschien is niet alles in één dag weg, zoals bij het gebruik van chemische middelen, maar na enkele dagen is de plant ontdaan van haar bladluisplaag.’
Tot slot legt ze uit dat het bestrijden van de verschillende levensstadia van een plaag cruciaal is. De juiste timing en een slimme combinatie van verschillende insecten zijn essentieel om de plaag onder controle te houden. Dit vergt echter wel wat kennis, terwijl chemische middelen vaak toegankelijker inzetbaar zijn.
De toekomst van de insectenkweek volgens Rinske
Haar team staat inmiddels te wachten om de volgende projecten met haar door te nemen. We kunnen nog snel één laatste vraag stellen: hoe ziet de kweek er in de toekomst uit? ‘Ik hoop dat we nog veel meer beestjes kunnen kweken, zodat we nog meer mensen van hun plagen af kunnen helpen – zonder het gebruik van chemische middelen,’ zegt ze met een glimlach.